Achter het Centre Pompidou in Parijs heb je een heel leuk plein, met een geweldige fontein. Of eigenlijk is het niet één fontein, maar zijn het meerdere fonteinen.
De eerste keer dat ik hier kwam, was ik verbaasd over wat ik zag, de kunstwerken in de fontein, de felle kleuren en de vrolijkheid van het geheel. Vooral dat laatste trof me, ik word ongelofelijk vrolijk als ik hier even een tijdje ben en zit op een van de bankjes rond de fontein, terwijl ik kijk naar de verschillende mensen en de kinderen die er spelen.
De gemeente Parijs wilde vanaf 1978 meer grote fonteinen laten plaatsen in de stad, en gaf hiervoor de opdrachten aan verschillende kunstenaars. In 1981 kregen beeldhouwers Jean Tinguely en zijn vrouw Niki de Saint Phalle de opdracht de fontein te maken voor de vijver die geplaatst zou worden achter het Centre Pompidou.
Zij hebben zich laten inspireren door de muziekstukken van componist Igor Stravinsky (1882-1971) die lange tijd in Frankrijk heeft gewoond en in 1934 zelfs Frans staatsburger werd.
Tinguely is meer van de strakke vormen in zwart en wit, Saint Phalle heeft grote kleurrijke werken, dus daar moest een balans in gevonden worden. Meer dan een jaar hebben ze het plein bestudeerd, het licht bekeken op verschillende momenten en de sfeer die er hangt.
Aan de voorkant van het Centre Pompidou gebeurt van alles, er zijn kunstenaars, bandjes en optredens, en ook daar moest een balans in gevonden worden met de achterkant.
Wat mij betreft zijn ze hier bijzonder goed in geslaagd, Ik houd van deze kleurrijke fontein waar ik steeds weer iets nieuws ontdek, ook omdat veel kunstwerken niet stil staan, maar bewegen en ronddraaien. En ik kom er altijd vrolijker vandaan dan dat ik er aankwam.
Elke dag is nog altijd te kort voor alle gedachten die in me opkomen, alle wandelingen die ik wil maken, alle boeken die ik wil lezen en alle vrienden die ik wil zien.
vrijdag 29 april 2016
woensdag 27 april 2016
maandag 25 april 2016
Deep South, Paul Theroux
Paul Theroux, de
bekende schrijver van vooral reisboeken, besloot in 2012 om niet naar het
buitenland te reizen, maar rond te trekken in het zuiden van zijn eigen land.
Hij koos hiervoor de staten die bekend staan als The deep south. Hij bleef er telkens terugkomen, gefascineerd door
wat hij zag en de mensen die hij tegenkwam.
De VS besteden elk jaar honderden miljoenen dollars aan
ontwikkelingshulp in Afrika en Azië, maar in de staten in het diepe zuiden zijn
er gemeentes die het met een paar honderdduizend dollar moeten doen.
Nergens
anders is de armoede zo schrijnend als in het zuiden, in sommige gedeeltes
leeft dertig tot vijftig procent van de mensen onder
armoedegrens. Dit komt grotendeels omdat de grote bedrijven die voor
werkgelegenheid zorgden, uitgeweken zijn naar lagelonenlanden en er niets voor
in de plaats komt. De geletterdheid is laag en voor veel mensen is de situatie
behoorlijk uitzichtloos.
Tegelijkertijd is er ook een hartelijkheid, een bereidheid om
te helpen en te praten die zijn weerga in de VS niet kent, de reden dat Paul
Theroux steeds weer opnieuw terugkomt.
Hij rijdt in zijn auto van stadje naar
stadje, stopt waar het hem uitkomt en blijft waar het hem bevalt. Ondertussen
praat hij met de mensen en schrijft hij hun verhalen op. Hij vermijdt hier de
grote steden als New Orleans of Charleston, maar gaat juist naar die gedeeltes
waar de meeste toeristen niet komen.
Paul Theroux gaat
naar kerkdiensten, barbecues en wapenshows. Hij eet soulfood, praat met de
Indische immigranten die vaak die motels beheren, met de arme blanke boeren, de
arme zwarte boeren, de hulpverleners, de pastors en de politici. Hij is niet
bang om vragen te stellen over segregatie vroeger en de situatie nu en weet
door dit alles een beeld te schetsen van het zuiden dat ongelofelijk
interessant en fascinerend is, maar vooral ontzettend leuk om te lezen.
Deep South is een
must-read voor iedereen die meer wil weten over het diepe zuiden van de VS, een
plek vol tegenstellingen die veel meer inhoud heeft dan alleen statige plantages en
de aanwezigheid van de Klan, maar waar de verloren burgeroorlog voor velen nog een open wond is, waar familie het belangrijkste is en waar segregatie niet zo zwart-wit is als je misschien zou denken.
Een plek met bijzondere mensen die hun best doen om het
beste te maken in een moeilijke situatie, terwijl het erop lijkt dat hun eigen
regering hen is vergeten. Deep South
is een eerbetoon aan alle mensen in het Zuiden die het Zuiden maken tot wat het
is.
Mijn enige probleem met het boek? Ik had meteen zin om naar
de VS te vliegen, een auto te huren en zelf naar het zuiden te rijden om Deep Fried Chocolate Pie te proberen. J
Uitgegeven in 2015
In het Nederlands vertaald als: Het diepe zuiden
(waarschuwing, de Nederlandse versie is 35 euro, waar de Engelse versie 15.99 euro is. Nogal een verschil!)
vrijdag 22 april 2016
Broeikaseffect, UJB april 2016
Het thema voor de Urban Jungle Bloggers van deze maand was: planten en glas. Nu bezit ik geen glazen potten voor mijn planten, maar ik heb wel een heel schattig broeikasje. Die heb ik een paar jaar geleden gekocht en die staat nu al een tijdje werkeloos in de kast. Ik had bedacht dat ik dit broeikasje als uitgangspunt zou nemen.
Het kasje gebruiken voor zaaigoed wilde ik echter niet meer. Ten eerste omdat ik dit even niet meer wilde doen op mijn balkon en ten tweede omdat ik dan alleen maar een bakje met zwarte aarde op de foto kon zetten. Niet zo'n heel aantrekkelijk idee.
In het tuincentrum, op zoek naar inspiratie, kwam ik echter deze schattige kleine cactusjes en vetplantjes tegen en meteen wist ik dat die goed zouden zijn voor het broeikasje. Deze plantjes kunnen tegen warmte en bovendien staan ze zo veilig beschermd en heb ik niet de kans dat Silvia met een neus vol stekels zit omdat ze aan een cactus ruikt.
Het broeikasje heb ik schoongemaakt en daarna kon ik de plantjes erin zetten en een plekje zoeken voor het kasje. Uiteindelijk kregen ze op de rieten kist naast de bank een goede plek, lekker in de zon.
Dit zijn de vijf plantjes met de deksel van het kasje nog open.
Vijf kleine plantjes, lekker in de zon
Dit snoeperige cactusje vind ik net de Heilige Familie :-) Alleen een beetje harig. Maar ik vind deze zó schattig!
Een mooie aanwinst voor mijn woonkamer. Ik vind het ontzettend gezellig staan, vooral omdat het niet zielig één cactus is, maar omdat ik er een paar bij elkaar heb gegroepeerd.
Dit kleine palmpje had ik wel gekocht, maar bleek thuis net te hoog voor het broeikasje. Maar nu staat hij in een glazen potje en hoort hij er toch een beetje bij.
Urban Jungle bloggers (hier) is een initiatief van Judith (hier) en Igor (hier), die via hun blogs laten zien hoe veelzijdig planten in huis zijn en hoe mooi ze kunnen lijken. En zo je maar hoe creatief je kunt worden met planten in huis!
Het kasje gebruiken voor zaaigoed wilde ik echter niet meer. Ten eerste omdat ik dit even niet meer wilde doen op mijn balkon en ten tweede omdat ik dan alleen maar een bakje met zwarte aarde op de foto kon zetten. Niet zo'n heel aantrekkelijk idee.
In het tuincentrum, op zoek naar inspiratie, kwam ik echter deze schattige kleine cactusjes en vetplantjes tegen en meteen wist ik dat die goed zouden zijn voor het broeikasje. Deze plantjes kunnen tegen warmte en bovendien staan ze zo veilig beschermd en heb ik niet de kans dat Silvia met een neus vol stekels zit omdat ze aan een cactus ruikt.
Het broeikasje heb ik schoongemaakt en daarna kon ik de plantjes erin zetten en een plekje zoeken voor het kasje. Uiteindelijk kregen ze op de rieten kist naast de bank een goede plek, lekker in de zon.
Dit zijn de vijf plantjes met de deksel van het kasje nog open.
Vijf kleine plantjes, lekker in de zon
Dit snoeperige cactusje vind ik net de Heilige Familie :-) Alleen een beetje harig. Maar ik vind deze zó schattig!
Een mooie aanwinst voor mijn woonkamer. Ik vind het ontzettend gezellig staan, vooral omdat het niet zielig één cactus is, maar omdat ik er een paar bij elkaar heb gegroepeerd.
Dit kleine palmpje had ik wel gekocht, maar bleek thuis net te hoog voor het broeikasje. Maar nu staat hij in een glazen potje en hoort hij er toch een beetje bij.
Urban Jungle bloggers (hier) is een initiatief van Judith (hier) en Igor (hier), die via hun blogs laten zien hoe veelzijdig planten in huis zijn en hoe mooi ze kunnen lijken. En zo je maar hoe creatief je kunt worden met planten in huis!
woensdag 20 april 2016
maandag 18 april 2016
Manderley voor altijd, Tatiana de Rosnay
Daphne Du Maurier werd in 1907 geboren in een bekende
familie, haar vader was een beroemde toneelspeler en haar grootvader was
schrijver.
Zelf werd ze van jongs af aan al gedreven door de wil om te
schrijven, om zelfstandig en onafhankelijk te worden van haar familie.
Ze was trots op haar Franse wortels, verlegen in gezelschap
en toen haar familie een huis kocht in Cornwall, wist ze dat ze hier thuis was.
Hier begon ze serieus met schrijven en haar eerste boeken werden welwillend
onthaald.
Daphne trouwde met Frederick Browning, een militair die een
belangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog zou spelen. Ze zouden samen drie
kinderen krijgen, waarvan de jongste zoon Daphne’s oogappel zou worden.
Toen haar man gestationeerd werd in Egypte, ging Daphne met
hem mee, al viel het leven in deze vreemde omgeving haar zwaar. Denkend aan
haar geliefde Cornwall begon ze aan de roman die haar grootste succes zou
worden, Rebecca. De kritieken waren
positief en de verkoop overtrof alle verwachtingen.
Dit succes stelde haar in staat om het landhuis Menabilly in Cornwall te huren, een huis
waar ze door gefascineerd werd vanaf het moment dat ze het voor de eerste keer
zag. Het landgoed Manderley uit Rebecca
was hier ook op gebaseerd.
Ze zou meer dan twintig jaar in dit huis wonen en zelfs na
de oorlog, toen haar echtgenoot grotendeels in Londen verbleef vanwege zijn
functie aan het hof, weigerde Daphne Menabilly
te verlaten. Dit was de plek waar ze kon schrijven, hier wilde ze blijven. Haar
liefde voor dit huis overtrof eigenlijk alles en iedereen.
De critici van haar boeken namen haar niet altijd serieus,
het succes van Rebecca werd haar
nagedragen en vaak werden haar boeken afgedaan als ‘damesromans’. Dit stak haar
wel, maar het belette haar niet om door te schrijven en vooral om veel
verschillende genres te proberen en haar lezers soms te choqueren met haar
macabere verhalen.
Manderley voor altijd
is de geromantiseerde biografie van Daphne Du Maurier, geschreven door de
Brits-Franse schrijfster Tatiana de
Rosnay.
Het andere boek dat ik van Tatiana de Rosnay had gelezen was Haar naam was Sarah, en dat vond ik een slecht geschreven prutboek.
Ik was dan ook enigszins huiverig om dit boek mee te nemen, maar het onderwerp
Daphne Du Maurier trok me wel en daarom nam ik het risico.
En ik moet eerlijk bekennen; het viel me 100% mee.
Natuurlijk, af en toe werd ik gek van rare beschrijvingen die elke keer
terugkwamen (zo werd ‘haar wilskrachtige kin’ een keer of wat genoemd), en enig
melodrama is Tatiana de Rosnay ook
niet vreemd, zoals blijkt in de laatste scènes van Daphne du Mauriers leven.
Maar tegelijkertijd is het ook een bijzonder leesbaar en
aangenaam boek geworden.
Het leest als een roman, maar dit is zeer vaardig gedaan en
Daphne Du Maurier, met al haar tegenstrijdigheden en eigenaardigheden, komt op
een bijzondere manier tot leven.
![]() |
Daphne op oudere leeftijd met een van haar geliefde honden. |
Tatiana de Rosnay
weet mooi de jeugd van Daphne te beschrijven, met de egocentrische vader die
bijna op een bezitterige manier van haar hield en een onverschillige moeder,
maar ook het huwelijk tussen Daphne en
Frederick of de verhouding die Daphne als jonge vrouw had met een lerares van het
Franse internaat waar ze naar toe ging, worden met veel gevoel en goed inzicht
duidelijk gemaakt.
Veel aandacht is er ook voor de manier waarop Daphne haar
romans en verhalen begon en hoe deze tot stand kwamen. Dit inkijkje in het
leven van een schrijfster vond ik bijzonder interessant.
Af en toe is er een intermezzo waarin Tatiana de Rosnay op zoek is naar de restanten van Daphne’s leven,
zoals de huizen waar ze in heeft gewoond, en dat geeft een leuk extraatje.
Als je een biografie wil lezen in de strikte zin van het
woord, dan moet je dit boek laten liggen, want een biografie met voetnoten is
het absoluut niet. Daarvoor wordt er ook teveel gespeculeerd over de gedachten
van Daphne Du Maurier en de gesprekken die ze hield.
Maar als je een prettig boek wil lezen over het leven van
Daphne Du Maurier, dat behoorlijk goed gedocumenteerd is en je vindt enig
geromantiseer geen probleem, dan is Manderley
voor altijd een aanrader.
Manderley voor altijd
heeft in ieder geval mijn belangstelling voor de andere romans van Daphne Du
Maurier weer weten te wekken, en dat vind ik toch altijd wel een verdienste.
Originele titel: Manderley forever
Uitgegeven in 2015
Nederlandse uitgave 2016 door uitgeverij Ambo/Anthos
Nederlandse vertaling: Noor Koch
Bladzijdes: 414
vrijdag 15 april 2016
Sint Franciscus in Utrecht
Afgelopen zondag was het een heerlijke dag en ik heb die dag
doorgebracht in Utrecht. In het Catharijneconvent is namelijk een
tentoonstelling over Sint Franciscus, samengesteld door Henk van Os.
Sint Franciscus is tegenwoordig een van de populairste
heiligen van de Katholieke Kerk, maar dat was hij eigenlijk al van het begin
af. Hij is in recordtempo binnen twee jaar heilig verklaard en vanaf de
allereerste jaren zijn er afbeeldingen van hem gemaakt.
Hierop is hij meestal te herkennen aan zijn eenvoudige pij,
zonder riem, maar met een touw om zijn middel met drie knopen erin. De drie
knopen staan voor kuisheid, armoede en gehoorzaamheid, de drie beloftes die
kloosterlingen aflegden. Maar het beste is hij te herkennen aan de stigmata, de
wonden van Christus die ook op het lichaam van Franciscus aanwezig waren.
Franciscus was de eerste heilige die de stigmata ontving en
hierdoor was duidelijk dat Franciscus dicht bij Jezus stond. Dit is dan ook goed
te zien aan de vele afbeeldingen in de kunst waarin Franciscus de stigmata
rechtstreeks van Jezus aan het kruis ontving, waar hij bij de kruisiging
aanwezig was en zelfs afbeeldingen waarin hij op allerlei manieren en in
verschillende situaties met Christus vergeleken wordt.
Geprezen wordt de eenvoudige levenswijze van Sint Franciscus
en zijn liefde voor de natuur. Hier zijn veel verhalen over bekend; hij sloot
vriendschap met een wolf, preekte voor de vogels, verzocht cicaden om God’s lof
te zingen en raapte zelfs wormen van de weg op om te voorkomen dat ze zouden
worden overreden.
Het Catharijneconvent |
Er zijn schilderijen en beelden te zien, bidprentjes,
prenten en er is zelfs filmmateriaal. De kunstwerken zijn onder andere van Fra
Angelico, Carracci en Rembrandt.
Bijzonder leuk is dat gastconservator Henk van
Os vertelt waarom hij bepaalde stukken heeft gekozen en waar zijn inspiratie
voor deze tentoonstelling vandaan komt.
Ik heb het plezier gehad dat ik niet alleen de tentoonstelling
heb gezien, maar daarvoor een lezing georganiseerd door de Vrije Academie heb
bijgewoond (in het auditorium van het museum) van Krzysztof Dobrowolski-Olcin.
Dit was een ongelofelijk interessante aanvulling op de tentoonstelling die ik
daarna heb bekeken en gaf echt meerwaarde.
Ik heb nu een aantal lezingen van de
Vrije Academie bijgewoond en ik kan het iedereen aanraden die meer wil weten
over bepaalde tentoonstellingen bijvoorbeeld, ze hebben een supergevarieerd
aanbod en de kwaliteit is bijzonder hoog.
Ik kan het boek dat bij de tentoonstelling hoort trouwens
ook van harte aanbevelen.
De tentoonstelling Franciscus is nog tot 5 juni 2016 te
bezichtigen in het Catharijneconvent in Utrecht.
woensdag 13 april 2016
maandag 11 april 2016
De smalle weg naar het verre noorden, Richard Flanagan
Tijdens de Tweede wereldoorlog wilden de Japanners een
spoorlijn aanleggen tussen Thailand en Birma. Westerse ingenieurs hadden tot
dan toe gezegd dat dit een onmogelijke taak was, maar dat was precies de
reden dat de Japanners het voor elkaar wilden krijgen, ter meerdere eer en
glorie van de keizer en het Japanse rijk.
Om dit voor elkaar te krijgen, maakten de Japanners gebruik
van dwangarbeiders. De inlandse Aziatische bevolking en de Geallieerde
krijgsgevangenen. Omdat deze laatsten in de ogen van Japanners eerloos waren,
zij hadden zich tenslotte overgegeven, hadden de Japanners er geen enkel
probleem mee om deze mensen te laten werken in gruwelijke en mensonterende
omstandigheden. Meer dan 15.000 gevangenen zouden sterven tijdens het werken
aan de spoorlijn, door uitputting, ondervoeding, barbaarse straffen en
besmettelijke ziektes.
In De smalle weg naar
het verre noorden maken we kennis met Dorrigo Evans, die als arts en majoor
de hoogste officier is van een groep Australische krijgsgevangenen. Het is zijn
taak om elke dag te onderhandelen met de Japanse officier over de hoeveelheid
soldaten die aan het werk kunnen. De eisen van de Japanners zijn te hoog en
onmogelijk te halen en Evans moet proberen om zoveel mogelijk mensen te redden
en te behoeden voor erger.
Vreselijke keuzes moeten gemaakt worden, zoals de scene
waaruit blijkt dat zelfs Dorrigo Evans niet alles in de hand heeft. Terwijl hij
staat te opereren, wordt één van zijn mannen gestraft door de Jappen. Hij kan
niet bij de bestraffing zijn en tussenbeide komen, want dan zou hij zijn
operatie moeten afbreken, al weet hij diep in zijn hart ook wel dat die
operatie tot mislukken gedoemd is. Maar de operatie stoppen zou de patient
zeker laten sterven, terwijl ook niet zeker is dat hij de bestraffing had
kunnen stoppen of verminderen. Een onmogelijke keuze die eigenlijk altijd
verkeerd zal uitpakken.
Het boek is ingedeeld in drie gedeeltes. In deel één zijn er
eigenlijk drie verhaallijnen, Dorrigo na de oorlog, Dorrigo in de oorlog en
zijn herinneringen aan de periode voor de oorlog. Dit gedeelte is wat lastig om
in te komen, omdat de drie verhaallijnen flink door elkaar geschud worden. Maar hierin wordt wel de basis gelegd voor de liefdesgeschiedenis die Dorrigo voor de oorlog meemaakt en die zijn leven daarna diepgaand zal beïnvloeden.
Deel twee vertelt grotendeels wat er in het kamp gebeurde en
deel drie gaat over de mannen na de oorlog, zowel de Australiërs als hun
Koreaanse en Japanse bewakers.
Indringend en soms bijna onleesbaar zijn de gedeeltes die
zich in het kamp afspelen. Richard
Flanagan weet de gruwelijkheden zo te beschrijven dat je ze voor je ziet.
De honger, de uitputting, de onmenselijkheid van de Japanners, het vuil en de
altijd aanwezige dood.
De smalle weg naar
het verre noorden kan op veel dingen slaan, de weg uit Australië, de
spoorlijn zelf, maar het is ook de titel van een bekend Japans reisgedicht. De
Japanse officieren lezen gedichten en vertellen elkaar op die manier hoe beschaafd ze zijn, in paradox met de achteloze wreedheid waarop ze elkaar, hun
ondergeschikten en vooral hun gevangenen behandelen.
Heel mooi weet Richard
Flanagan in kleine scènes en hoofdstukken duidelijk te maken hoe de mannen
na de oorlog verder gaan. Dorrigo trouwt met zijn verloofde van wie hij niet
houdt en moet verder leven met de herinneringen aan alles wat hij heeft
meegemaakt. Ook de andere mannen moeten zien door te gaan en proberen hun leven
weer op te bouwen. De een gaat dit beter af dan de ander.
![]() |
Richard Flanagan |
De smalle weg naar
het noorden is ook een boek dat je aan het denken zet, in hoeverre bestaat
er collectieve schuld en kunnen daders ook slachtoffers zijn? En hoe zit het
met rechtvaardigheid? Vooral die laatste vraag kun je op heel veel lagen van
het boek toepassen.
Ik werd op sommige punten bijna kwaad en het heeft me lang
beziggehouden, ook nadat ik het boek al uit had.
Knap ook vind ik dat hij in staat is geweest om zijn
personages, zelfs de Japanners, nooit een platte karikatuur te laten worden.
Elk van hen heeft goede en slechte punten en daarmee zijn ze fascinerend om
over te lezen en blijven ze interessant.
Richard Flanagans
vader heeft aan de Birma spoorweg gewerkt tijdens de oorlog en dit boek is een
mooi eerbetoon aan hem en aan alle anderen die hier hebben geleden en zijn
gestorven. De Booker prize van 2014
die Flanagan hiervoor kreeg is wat
mij betreft volkomen verdiend.
Punt voor de vertaler: het is heel vervelend en heel storend
en volgens mij volledig onnodig om al die karakteristieke en geweldige
Australische bijnamen in het Nederlands te vertalen. Het wordt daarmee wel heel
erg knullig en ik ergerde me hier tijdens het lezen ongelofelijk aan. Als de
uitgever dan bang is dat wij zo dom zijn dat we die bijnamen niet begrijpen,
geef dan een lijstje op het einde of iets dergelijks, maar dit was wat mij
betreft een foute keuze.
Originele
titel: The narrow road to the deep north
Uitgegeven in 2013
Nederlandse uitgave 2014 door De bezige bij
Nederlandse vertaling: Ankie Blommesteijn
Bladzijdes: 388
vrijdag 8 april 2016
Exit through the Gift Shop (2010)
Banksy is een van de bekendste graffiti- en street-art kunstenaars ter wereld. Overal waar hij komt, zijn zijn projecten duidelijk te herkennen. Hij heeft verschillende projecten lopen en zijn doel is om mensen te laten nadenken en ze op het verkeerde been te zetten.
Zijn muurtekeningen zijn heel herkenbaar, maar ook heel grappig is het valse geld dat hij heeft gemaakt met prinses Diana in plaats van de koningin van Engeland erop en Bansky of England in plaats van Bank of England. Het probleem hiervan was dat op een festival de valse biljetten als betaalmiddel werden aanvaard, waardoor het een misdaad werd in plaats van kunst.
Wie Banksy is, is onbekend. Er zijn wel geruchten over wie er achter het pseudoniem schuilgaat en laatst kwam het bericht dat men er bijna zeker van is, maar bevestigd door Banksy zelf zijn deze geruchten nooit. Contacten met hem gaan altijd via anderen.
De in LA wonende Franse filmmaker Thierry Guetta wilde een film over Banksy maken, en zocht contact met hem. Thierry volgde Banksy met zijn camera en kwam steeds meer over hem te weten. Hij raakte ook betrokken bij verschillende projecten, zoals de Guantanamo Bay pop die Bansky Disney land in wist te smokkelen en langs een van de treintjes wist te plaatsen. Het duurde een hele tijd voor het park in de gaten had waar de nietsvermoedende toeristen langs kwamen.
Banksy begon Thierry te vertrouwen en stond hem toe te filmen waar hij mee bezig was. Er bleek echter een klein probleem te zijn; Thierry had wel een camera en filmde, maar hij had geen idee hoe hij een film in elkaar moest zetten. De film die er uiteindelijk van zijn hand kwam, was een verschrikking om te bekijken.
Banksy realiseerde zich dat hij zich had vergist en vroeg Thierry het filmmateriaal aan hem te geven. Hij raadde hem aan zelf met een ander kunst project te beginnen.
Thierry begon in LA als Mr. Brainwash met het creëren van streetart en wist een hele tentoonstelling in elkaar te draaien. Dit liep nog bijna mis omdat Thierry hier ook geen verstand van had, maar met behulp van Banksy die hem te hulp schoot, werd het een groot succes.
Exit through the Gift Shop is een geweldig interessante film. Banksy is, om zijn identiteit geheim te houden, altijd onherkenbaar in beeld, maar de film geeft een zeer goede impressie van de verschillende projecten waar Banksy aan werkt en hoe hij te werk gaat.
Ook het onverwachte succes van MBW (Thierry) is geweldig interessant om te zien. Het kijkje in de keuken van de street-art wereld en de tentoonstellingen is zeer fascinerend. Thierry heeft duidelijk goed gekeken naar Banksy en de manier waarop alles in elkaar steekt en doet hier zijn voordeel mee.
Alleen halverwege de film begint je een bepaald gevoel te bekruipen, een twijfel komt op, een gevoel van bevreemding. Klopt dit wel? Is deze film wel echt? Of is dit gewoon een van Bansky's vele kunstprojecten die mensen op een verkeerd been zet?
De manier waarop Thierry met eigenlijk alleen een hele hoop bullshit een succes wordt in de kunstwereld, kan een kritiek zijn op deze kunstwereld, maar het kan ook echt zo gegaan zijn. Wie wordt er hier op de hak genomen? De ‘kunstkenners’ die alles voor zoete koek aannemen? De kunstenaars die succes krijgen zonder er iets voor te hoeven doen? Of wij als kijkers?
De waarheid is niet te achterhalen. Er zijn ontelbare complottheorieën op internet over het hoe en wat van deze film, maar de enige die zeker weet of Exit through the Gift Shop een hoax is of een echte film, is Banksy zelf.
Hoe dan ook, ik vond deze film het bekijken meer dan waard!
woensdag 6 april 2016
maandag 4 april 2016
Achter het verdwijnpunt, Laura Cumming
Lange tijd moest je naar Spanje als je de schilderijen van
beroemde Spaanse schilders wilde bekijken. Buiten Spanje waren maar weinig
schilderijen en vooral de schilderijen van de grote schilder Velázques waren
zeldzaam; buiten het Prado waren er maar weinig te zien.
In 1845 kocht John Snare, eerzaam boekverkoper in Reading, op
een veiling een schilderij voor acht pond. Het was een portret van de latere
Karel I, toen hij nog kroonprins was. Het stond omschreven als waarschijnlijk
een Van Dyck of zelfs een kopie daarvan.
Snare dacht echter dat hij iets veel
belangrijkers in handen had gekregen, namelijk een echte Velázquez die een
portret van de kroonprins had geschilderd toen die enige tijd in Spanje
verbleef.
Het was een grote gok voor Snare om dit te beweren, hij had bijvoorbeeld maar weinig vergelijkingsmateriaal want er waren maar weinig echte schilderijen van Velázquez in Engeland. Bovendien had hij nog niet de beschikking over de moderne technieken zoals röntgen om een schilderij goed te bestuderen. Hij kon alleen afgaan op
beschrijvingen die hij had gelezen over Velázquez en zijn intuïtie.
Toen hij het schilderij had gekocht, moest John Snare
proberen te bewijzen dat het een Velázquez was én verklaren hoe het op de veiling was
terechtgekomen waar hij het had gekocht. Om dit voor elkaar te krijgen verzette
hij veel werk, zo probeerde hij elke Velázquez, echt of vermeend, in Engeland
te bezoeken en vertaalde hij een Spaans werk over de schilder in het Engels.
Zijn claim werd bekend en Snare stelde zijn schilderij ten
toon. Velen waren er van overtuigd dat het inderdaad een Velázquez was, maar anderen waren minder snel tevreden en hielden het op een Van Dyck.
En al snel ging het helemaal mis voor Snare, tijdens een
bezoek aan Edinburgh waar hij het schilderij ook tentoonstelde, werd hij
aangeklaagd wegens het in bezit hebben van een gestolen werk.
De rechtszaak was een langdurige affaire en uiteindelijk zou
Snare, berooid en beroofd van zijn goede reputatie, maar mét het schilderij, in
de Verenigde Staten opduiken. Tot het einde van zijn leven zou hij geen afstand
doen van het schilderij waar hij zoveel van was gaan houden.
Laura Cumming is
kunsthistorica en schrijft onder andere voor The Guardian. Zij is een groot bewonderaar van Velázquez, de
schilder die zoveel prachtige portretten heeft geschilderd aan het Spaanse hof.
Zijn werken zijn meteen te herkennen zijn aan de verbluffende penseelvoering, de manier waarop hij in zijn portretten nooit uit het oog verloor dat hij mensen afbeeldde en geen rekwisieten. Hij schilderde niet veel, een paar schilderijen per jaar, en maakte nooit voorstudies of schetsen. Meteen, vanuit de losse pols, schilderde hij direct op het doek.
Zijn werken zijn meteen te herkennen zijn aan de verbluffende penseelvoering, de manier waarop hij in zijn portretten nooit uit het oog verloor dat hij mensen afbeeldde en geen rekwisieten. Hij schilderde niet veel, een paar schilderijen per jaar, en maakte nooit voorstudies of schetsen. Meteen, vanuit de losse pols, schilderde hij direct op het doek.
Laura Cumming
stuit bij toeval op het verhaal van John Snare en zijn verdwenen Velazquez en
is gefascineerd. Ze wil weten of het portret echt een Velázquez geweest kan
zijn en hoe het vervolgens bij John Snare terecht kon komen. In Achter het verdwijnpunt doet ze verslag
van haar onderzoek, waarbij ze in detail vertelt over het leven van Velázquez en zijn manier van schilderen, Karel’s bezoek aan Spanje, de kunstwereld in de
19e eeuw en de moeilijkheden die Snare ondervond tijdens zijn
onderzoek.
Het boek leest bijna als een detective en blijft boeiend tot
de allerlaatste bladzijde, omdat je helemaal meegezogen wordt in het onderzoek.
Was het een Velázquez of niet? Had John Snare gelijk of was het portret gewoon
een Van Dyck? En waar is het portret na de dood van Snare gebleven? Helaas
worden niet alle vragen beantwoord, sommige zaken zijn in de mist van de tijd
verloren gegaan.
Maar Achter het
verdwijnpunt is net zo’n meesterwerk als de werken van Velázquez zelf, wat
mij betreft. Ik was gefascineerd, overdonderd en gegrepen, niet alleen door Laura Cummings overduidelijke
bewondering van Velázquez die ik aanstekelijk vond, maar ook door het trieste
lot van John Snare, de man met een goed oog voor kunst, waar hij helaas weinig
plezier van heeft gehad.
Een schitterend boek en een aanrader voor elke
kunstliefhebber, zeker als je ook houdt van een goed mysterie.
Even voor de vertaler; namen van (historische) buitenlandse vorsten worden
vertaald in het Nederlands, dus Charles I zou Karel I moeten zijn. Dit is
misschien een kleinigheid, maar het stoorde me wel.
Originele
titel: The vanishing man. In pursuit of of Velázquez
Uitgegeven in 2016
Nederlandse uitgave 2016 door uitgeverij Atlas Contact
Nederlandse vertaling: Toon Dohmen
Bladzijdes: 296
vrijdag 1 april 2016
Tentoonstelling: Barbara Hepworth in Otterlo
![]() |
Barbara Hepworth (1903-1975) |
Een van de grootste beeldhouwsters van de 20e
eeuw was de Engelse Barbara Hepworth
(1903-1975).
Ze kreeg haar opleiding aan de kunstacademie in Leeds en
later de Royal Academy of Arts in Londen. Hier leerde ze die andere grote
beeldhouwer, Henry Moore, kennen, die ook een goede vriend van haar werd.
Ze ging naar Rome en trouwde met beeldhouwer John Skeaping.
Samen werkten ze in hun atelier, eerst in Rome, daarna in Londen. Ze waren
bevriend met kunstenaars als Picasso, Mondriaan en Brancusi en hun werk werd
steeds abstracter.
Barbara Hepworth
werkte met hout en met steen en probeerde vaak de natuur te vatten in haar
werken. Ze heeft wel eens gezegd dat haar werken niet los te zien zijn van het
landschap. Daarom wilde ze heel graag zien waar haar werken kwamen te staan,
zodat ze kon bepalen of die wel tot hun recht zouden komen.
Organische vormen, door het werk heen kunnen kijken en
daarbij de leegte en de vorm benadrukkend, zijn kenmerken van haar werk.
Ze stond erom bekend dat ze werkte zonder extra hulp van
boren of mechanische gereedschappen, alles deed ze met de hand.
Privéleven
In haar privéleven kende ze grote pieken en dalen. Haar
huwelijk met John Skeaping eindigde in 1933, waarna ze trouwde met schilder Ben
Nicholson, van wie ze in 1951 ook zou scheiden. Haar zoon Paul, uit haar eerste
huwelijk, zou omkomen bij een vliegtuigongeluk.
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog vertrok Barbara Hepworth naar Cornwall, naar het pittoreske en artistieke
plaatsje St. Ives. Hier heeft ze tot haar dood in 1975 gewoond. Haar dood was
dramatisch, ze kwam om bij een brand in haar eigen atelier.
Haar huis en atelier zijn nu een museum geworden.
Tijdens haar leven heeft Barbara Hepworth meerdere prijzen en onderscheidingen gekregen. Zo
mocht ze zich sinds 1965 Dame Barbara noemen.
Overzichtstentoonstelling
Veertig jaar na haar dood is er een grote
overzichtstentoonstelling van haar werk in het Kröller Muller museum.
Hier was in 1966 ook de laatste grote Europese
overzichtstentoonstelling van haar werk en nu heeft het Kröller Muller museum in samenwerking met het Tate Britain in Londen en Arp
Museum Banhof Rolandsech in Remagen, Duitsland deze nieuwe tentoonstelling
ingericht.
Het Kröller Muller
is hier in Nederland het beste museum voor deze tentoonstelling. Het heeft namelijk
verschillende van haar beeldhouwwerken in de beeldentuin staan, waarvan sommige
zelfs speciaal door haar voor dit museum zijn uitgekozen. Zelf heeft ze gezegd
dat haar beelden nergens zo mooi uitkwamen als in het Rietveldpaviljoen van het
Kröller-Muller museum.
Voor de tentoonstelling Barbara
Hepworth, sculpture for a modern world zijn zo’n zeventig werken van Barbara Hepworth zelf bijeengebracht en
nog zo’n dertig van tijdgenoten, zoals Henry Moore, Ben Nicholson en Jacob
Epstein.
Tekening |
Maar niet alleen haar beeldhouwwerken zijn te zien, er is
ook filmmateriaal en er zijn foto’s uit haar eigen archief en tekeningen en
stofcollages. Veel hiervan is nog niet eerder te zien geweest, maar het geeft
wel een prachtig overzicht van haar manier van beeldhouwen en de context van
haar werken.
Afgelopen woensdag ben ik op deze tentoonstelling geweest en ik was zeer onder
de indruk. Ik kende haar beelden eigenlijk alleen van afbeeldingen, maar in het
echt zijn ze prachtig. Je hebt de neiging eraan te komen en met je handen de
rondingen te voelen en het contrast tussen glad en ruw. Nu is dat natuurlijk
niet mogelijk, maar ik heb een deel van de tentoonstelling met mijn handen op
mijn rug gelopen uit voorzorg J.
Deze tentoonstelling is eerder in het Tate musem in Londen te zien geweest, en de Engelse pers had er
nogal wat commentaar op. Te weinig daglicht en waarom zoveel aandacht voor de
mensen om haar heen? Nu leek het net alsof Barbara
Hepworth nooit alleen iets had gedaan, maar alleen maar de mannen in haar
leven had gevolgd.
Deze kritiek is wat mij betreft niet terecht. Een kunstenaar
werkt nooit op een eiland, het is logisch dat kunstenaars elkaar beïnvloeden,
zeker als ze getrouwd zijn. Dat er dus aandacht is ook voor tijdgenoten,
vrienden en relaties geeft alleen maar een extra inkijkje in het leven en werk
van deze bijzondere kunstenares.
Ook kwamen de werken prachtig uit, maar een deel stond
natuurlijk ook buiten, dus dan zit het met daglicht wel goed.
Heel mooi zijn de vele foto’s uit de privéarchieven, die laten
zien hoe ze bezig was met haar werk en op welke manier ze werkte. Bijzonder
vond ik ook de andere soorten kunst die ze maakte, van de stoffen tot de
tekeningen.
Kortom, een prachtige overzichtstentoonstelling die zeer de
moeite waard is om te bezoeken.
Wil je een kijkje nemen, dan moet je wel snel
zijn, want Barbara Hepworth, sculpture for a modern world is nog tot
17 april as. te zien in het Kröller-Muller museum in
Otterlo.
Abonneren op:
Posts (Atom)